Ontwaken in Faro is moeilijk als je de dag voordien nog een stukje van Gent was. Ik neem mijn tijd, in tegenstelling tot mijn reisgenoot. Vroeg in de ochtend is die als een echte toerist-jager het stadje ingedoken om met zijn ogen en met zijn verlengde oog, de camera, de officieel bezienswaardige plekken te gaan vangen.
Ik zit in een parkje en bestudeer een mannetjesduif. Zijn hals bolt als een ballon terwijl hij in zichzelf roekoet. De paarse en felgroene veren weerkaatsen de zon. Op enige afstand van mij harken een tiental mannen en vrouwen het groenafval bij elkaar na een natte en winderige nacht. Zo'n klein parkje en zoveel werk geeft dat, maar het resultaat is wel bevredigend: wat verder komen de donkergroene pijnbomen en scheve palmen weer helemaal tot hun elegante recht.
Ik zwerf door kleine straatjes met een tas aan de ene schouder en een computer aan de andere; ik durfde ze niet achter te laten in het receptionistenhokje van de herberg.
Oude mannen met zonnebrillen. Het Portugees dat leest als een mix van Frans en Spaans maar dat Oosteuropees klinkt. De geur van de zee achter de huizen. Overal een kloppend stapvoets ritme, en een huidzachte winterzon.
Au, wakker worden in Faro: het gaat traag na anderhalve week de wortels van Gent te hebben omhelsd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten