vrijdag 30 november 2007

Verplicht verjaren

“Nog tien minuten en dan ben je negentwintig!” riep zij als anwoord op mijn aankondiging dat ik ging slapen.

“Euh... ja?” Ik begreep niet meteen waar deze schreeuw vandaan kwam. Ochot, viel me toen binnen, ze wou me feliciteren om twaalf uur!

“Zo belangrijk is het niet,” repliceerde ik hardvochtig en wandelde de kamer uit.

“Nog ZES minuten!” hoorde ik haar zuchten.

“Ni-night, Dina.”


Ik begrijp die obsessie met tellen niet. Van kindsbeen af was ik heel slecht met cijfers, toegegeven. Misschien, of waarschijnlijk, hebben ze een magie die mij volledig ontgaat.

Ik ken iemand die niet weet in welk jaar hij is geboren, en die daarmee in kafkaiaanse toestanden is beland. Om niet te spreken over de vele monden die openvallen als hij vertelt dat hij niet precies weet hoe oud hij is.

“Het laatste jaar van je twenties!” hoorde ik Dina gillen. Het klonk alsof het het laatste jaar van mijn leven zou zijn. Ik wandelde terug en zette de beleefde glimlach op die ik heb geleerd en er maar niet uit krijg.

“Ik verheug me op mijn thirties. Dat wordt het decenium van mijn leven,” zei ik haar.


Mijn twenties waren niet slecht en niet goed, alleen héél slecht en héél goed. Mijn tienerjaren waren verschrikkelijk. Onder de tien jaar heb ik slechts enkele minder leuke herinneringen, maar vooral de gelukzalige herinnering aan spelen, spelen, spelen, toen er nog geen tijd bestond en alleen leven. Voor de komende tien jaar plan ik minder pieken en dalen, vooral minder dalen. Ik streef naar een lange horizontale streep in mijn gemoedsleven. Het ziet ernaar uit dat ik dat kan bereiken, als ik oplettend blijf. Verder wil ik mijn vrienden blijven koesteren, mijn nieuwsgierigheid blijven stillen en alle duizenden indrukken die ik telkens weer krijg door mijn lichaam laten gaan en in een andere vorm er weer uittoveren. Ik vind het artistieke proces erg vergelijkbaar met eten, verteren en schijten.


Tot daar de gevolgen van mijn verjaardag: even stilstaan bij lange termijnplannen. Alleen maar omdat Dina er zo indramde hoe belangrijk het is te verjaren.


“Geloof jij?” vroeg mijn uiterst sympathieke buurman me op een avond. We zaten in zijn woonkamer en het was ongeveer even laat als het nu is (half vijf). In het appartement naast ons had Dina een feestje georganiseerd en de muziek en het geroep bonsden tegen de muren.

Ik schudde van nee.

“Waar geloof jij in?” Het is heel zeldzaam dat iemand je zoiets vraagt, en dit is één van de redenen waarom ik Adolfo uiterst sympathiek vind. Dat hij zo'n dingen vrààgt, en met geen andere agenda dan uit oprechte nieuwsgierigheid.

Ik dacht even na, maar had al snel een antwoord: “Ik geloof in het leven.” Het klinkt cliché, maar wat moet je anders als je nu eenmaal in een lang vervlogen lente bent verwekt, als je sindsdien gegroeid en ontwikkeld bent, zoals een plantje of een dier, als je uit het niets bent voortgekomen en als dat leven nu jouw alles is tot je weer niets wordt?

Ik geloof niet alleen in mijn leven, maar in de levens van alle mensen, dieren en planten en organismen die ik zie. Eerst zien en dan geloven, zeggen ze, en mijn god, ik kijk mijn ogen uit. Want jullie zijn allemaal ongelooflijk. Onvoorspelbaar, geschift, mystiek, lelijk, en als je goed kijkt en luistert steeds veelzeggender. Net zoals de kunst waar ik van houd.


1 opmerking:

Anoniem zei

Een zalige vervolg van je spaanse bezinningsperiode ook al speelt die zich voortaan af in een ouder stadium uwentwege.